Geen column Namens Niels vandaag vanwege de voorjaarsvakantie maar wel een ingezonden stuk van vaste briefschrijver Carel Groothengel. Hij uit daarin zijn ergernis over het gebruik van ambtelijke taal en moeilijke woorden in de politiek. Lees zijn relaas hieronder…
Als ik ergens een hekel aan heb is het aan het gebruik van moeilijke woorden. Moeilijk in de zin dat daar waar het eenvoudig kan, sommige mensen zich proberen te onderscheiden door woorden te gebruiken waarvan ze weten dat niet iedereen ze begrijpt. Volgens mij is dat een poging om je te onderscheiden. Vooral door mensen die eigenlijk een klein of groter minderwaardigheidsgevoel hebben.
Zo heb ik in mijn eigen partij, de PvdA, me met hand en tand verzet tegen het feit dat we tegenwoordig geen bijeenkomsten meer hebben maar ‘events’ en zo zijn er nog wel een paar van die sjieke termen waarvan de gebruikers in ieder geval weten dat niet iedereen ze snapt en dat schijnt dan ook precies de bedoeling te zijn. Stop daar gewoon mee zou ik zeggen.
Spreek gewoon Nederlands en hou het begrijpelijk en bij voorkeur simpel. Door je ingewikkeld uit te drukken neem je afstand van mensen en denk je te laten zien dat je eigenlijk anders bent, erboven staat, meer bent, er bovenuit steekt en ga zo maar door. Ik heb tijdens een fractievergadering waarbij onze burgemeester aanwezig was ook aandacht gevraagd voor het taalgebruik in raadsstukken. Mijn reactie is dus uit onverdachte hoek.
Degene die wil weten aan welke woorden ik mij irriteer wil ik op Facebook wel eens een lijst tonen met daarnaast de normale Nederlandse woorden. Doordat er iedere keer weer nieuwe woorden uit ambtelijke stukken die uit Den Haag tot ons komen, heb ik wel eens gezegd dat die stukken eerst in normaal Nederlands moeten worden geschreven om daarna te kijken of er ook andere woorden met dezelfde betekenis bestaan (synoniemen heet dat).
Mooi dus dat er een partij in onze gemeenteraad is die hiertegen ten strijde trekt. Ware het niet dat juist die partij zich tot in het extreme uitslooft om onze taal in te ruilen voor het Engels. Ware het ook niet dat juist die partij er een gewoonte van maakt om haar boodschap in de gemeenteraad steeds weer in ingewikkelde en onbegrijpelijke taal te verpakken. Als je dan in de krant probeert te komen met een pleidooi voor eenvoudig taalgebruik dan neem je jezelf en zeker je kiezers toch voor geen cent serieus.
Ik zal maar eerlijk zijn: meer dan de helft van wat die partij in de Raad naar voren brengt snap ik niet en, ik verzeker u, ik ben echt niet de enige. Dat is geen grapje het is echt zo. Nou heeft de voorzitter van diezelfde partij de Partij van de Arbeid al eens gevraagd of die ervoor wilde zorgen dat ik geen stukjes meer zou schrijven over haar partij.
Nou ben ik wel lid van mijn partij en ben ik ook fractievolger maar over wat ik schrijf hebben die jongens en meisjes van de PvdA echt niets te zeggen. Maar vooruit laat ik me toch een keer van mijn goede kant laten zien. Ik noem de naam van die partij gewoon maar eens niet. Onder één voorwaarde: stoppen met het stellen van vragen aan het College omwille van verkiezingswinst en voortaan eerst de balk in je eigen woordgebruik verwijderen voordat je de splinter van een ander op de hak neemt.
Als deze suggestie om voor die partij moverende redenen wordt ‘ge-acknowledged’ word ik geforceerd om de identiteit van deze groenling te operationaliseren en te verduurzamen ten bate van een meer ecologisch gebruik van ons moerstaal.
Bah, wat een onoprechtheid.
Carel Groothengel