Het was een zwaar weekend. Laat geworden en maandagochtend te laat uit bed. Als er nu niets tegen zit, kan ik het misschien nog net redden om op tijd op m’n werk te zijn. Snel uit bed, kast open voor schone sokken. Geen schone sokken meer. Hmm, dan maar als een yup zonder sokken in m’n schoenen. Kleren aan, betje water um de kop en snel naar beneden om brood te smeren. Gloeiende gloeiende, alleen bevroren brood in de vriezer. Oké, geen punt. Ik koop onderweg wel iets. Waar zijn m’n sleutels? Zou een klein meisje van vijf ze misschien verstopt hebben in één van haar honderd speelgoeddozen? Check, gevonden in doos negenen-negentig. Nu snel wegwezen.
Draai de sleutel om van het contactslot; auto start niet. Lampen per ongeluk aan gelaten omdat het waarschuwingssignaal het al bijna een jaar niet meer doet. Snel de externe accu erbij en overstarten. Hij start, gelukkig. Ping, ping, ping. Godnonderju: benzine bijna op. Eerst maar snel tanken bij mijn vriend van de Avia. Nog even en ik krijg een rolberoerte: mijn pinpas in m’n andere portemonnee laten zitten. Eerst weer terug naar huis.
Later rijd ik op de A1 en bedenk me dat ik nog wat te eten moest halen voor tussen de middag. Richting uit, pompshop: Here I come… Ik loop direct door naar de broodjesvitrine en aanschouw het treurige schouwspel wat door moet gaan als “vers” en denk bij mezelf: “Als ik brood wil hebben van vandaag, moet ik volgens mij morgen terug komen”. Oké, laat maar. Heb wel een beetje reserve, eet vandaag wel niks.
Eindelijk weer verder voor de laatste tien kilometer. Veel te laat, maar ik kan het misschien op de “kniepert” nog net halen. Tijdens deze tien kilometer zit uiteraard ook weer van alles tegen. Rode verkeerslichten, mensen die met zestig op de teller voor je gaan rijden waar honderdvijftig makkelijk kan en pensionado’s voor me met sleurhutten die genieten van het uitzicht in mijn tijd! En…en die bloedangels van vrachtwagens voor je die niet vooruit te branden zijn.
Aan de kant of in de krant, moven! Eindelijk vrij baan. Gas op die lolly! Heej, achter mij zit iemand die zich volgens mij ook verslapen heeft. Hij heeft de sokken d’r ook best in.
Ohh mijn God, rode letters verschijnen in m’n “achter mie uut kiek spiegel”, ja hoor… Waar ze irritante mannetjes, al A.C.A.B.-schreeuwend in het weekend laten lopen, mag ik aan de kant…en niet voor een gezellig kopje koffie.
“We hebben op dit kleine stukje geen goede meting kunnen doen, maar u ging echt veel te snel meneer. U bent niet tot antwoorden verplicht maar wat is de reden van deze haast?
Ik denk dat ik maar even gebruik maak van mijn recht om geen antwoord te geven op uw vraag, meneer de agent.
Eindelijk kom ik aan op m’n werk, te laat. Daardoor moet ik natuurlijk ook weer helemaal achteraan op de parkeerplaats parkeren. Snel naar binnen en eerst maar eens een grote mok koffie voor de nodige cafeïne. Ik heb het gevoel dat ik er al een hele werkdag op heb zitten. Eén voordeel…als je ’s morgens iets later begint, mag je ’s middags ook iets eerder weg.
Namens Niels uut Goor,
een fijne dag…