Clubliefde

Zondagmiddag, half drie te Hilversum. Redactie Studio Sport. Ik zit voor acht TV-schermen. Natuurlijk gaat de meeste aandacht uit naar de televisie’s waarop NAC-Twente en NEC-Ajax worden uitgezonden. En in een hoekje volg ik de verrichtingen van mijn club Heracles, thuis tegen ADO. Mart Smeets komt uit de studio gewandeld. “Ik heb nog een plaatje voor jou gedraaid”.

Hij heeft een radioprogramma en de afgelopen week hebben we het gehad over Jason and the Scorchers. Totaal onbekende, maar heel fijne band van het betere ‘rag- en pleerwerk’. Of het zo moest zijn toverde hij tijdens dat gesprek een CD van die band uit zijn koffer. Die had hij dus gedraaid. “Zenuwachtig?”, vroeg hij.
Da’s gek. Die vraag kreeg ik die middag wel tien keer. Zoals ik ook volop gefeliciteerd werd toen FC Twente kampioen was. Terwijl iedereen weet dat ik Heracles-supporter ben. Mijn antwoord was repeterend: “Dankjewel. Feliciteer je een Sparta-supporter ook met het kampioenschap van Feyenoord?”.
Natuurlijk vind ik het prachtig dat FC Twente kampioen is geworden. Goud voor de regio. Historische beelden van de intocht. Geen wanklank.
Maar ik word ook een beetje benauwd van die collectieve gekte. Mensen die amper weten dat een bal rond is, besloten zaterdagmiddag op een viaduct te gaan staan om een bus met voetballers op weg naar Breda uit te zwaaien. In de regen. Verder ging alles goed met ze.
Ik denk terug aan de woorden van Henk Kesler, een paar dagen eerder. De directeur van de voetbalbond was ooit bestuurslid van FC Twente. Hij vertelde over het Diekman, dat er gemiddeld 6000 mensen zaten. Dat zelfs Europese wedstrijden tegen Bayern Munchen niet uitverkocht waren.
Geef mij die zesduizend supporters maar. Mensen die de club in hun hart sluiten, ongeacht winst of verlies. Die andere 64.000, ik weet het niet. Ik ken er teveel die een paar jaar geleden nog te vuur en te zwaard Feyenoord verdedigden. Of Ajax. In Engeland zijn ze daar vrij helder in: de liefde voor je vrouw kan minder worden, die voor je club nooit. Maar ja, in Nederland zetten we een bos wortels op het hoofd, zingen olé en vinden onszelf Oranje-supporter. 
Deze week zet ik koers naar Kerkrade. Mijn clubje kan voor het eerst in de historie Europees voetbal halen. Mocht dat lukken, dan zal er ook wel een huldiging zijn. Zonder mij. Ik zal met verbazing voor de televisie zitten en vaak denken:  “Zag ik jou twee weken geleden ook niet in Enschede?”.

Bert Schabbink