
“Da’s gek”, dacht ik. Nooit geweten dat ik de Hartstichting steunde. Prima club. Als ze aan de aan de deur komen, krijgen ze wat. Maar giraal geld geven aan goede doelen is voor mij een zeldzaamheid. Het stond er toch echt op mijn bankafschrift: 6 Euro en Af erachter. Nooit iets getekend, nooit een formulier ingevuld. Geen volk aan de bel gehad. Ra,ra……
Eerst maar eens gebeld met de Rabobank. Een vriendelijke mevrouw hoort mijn verhaal aan. “We zullen de betaling meteen terugdraaien”. Heel fijn. Maar hoe kon het gebeuren dat het geld eraf is gehaald wilde ik weten. “Daarvoor moet U bij de Hartstichting zijn”.
Wie tot tien kan tellen, kan de hele wereld bellen, dus dan is Amsterdam ook een makkie. Want daar is de Hartstichting gevestigd. Nu krijg ik een meneer aan de lijn. Hij vraagt naar mijn gegevens en komt daar geen steek verder mee. Dan het rekeningnummer van de bank maar eens geprobeerd. Eureka. “Bent U misschien mevrouw Ottenschot?”. De vraag stellen is ‘m beantwoorden want tien tellen daarvoor heb ik al m’n gegevens netjes verteld.
“Da’s ook wat”, klinkt het weinig bemoedigend aan de andere kant. “Da’s zeker wat”, doe ik er schepje bovenop. “De betaling staat op naam van mevrouw Ottenschot uit Hengevelde”. Ik verbeter ‘m direct: “volgens mij staat de betaling op mijn naam”.
De man kan er de humor wel van inzien en belooft het geld terug te storten. Waarschijnlijk heeft mevrouw Ottenschot een verkeerd banknummer opgegeven. Ik ga uit van het positieve en neem aan dat het een vergissing is. Maar het blijft onvoorstelbaar dat de bank vervolgens akkoord is gegaan met de betaling. Schabbink en Ottenschot: om dat verschil te zien heb je echt geen leesbril nodig. Hoelang zou het duren voordat je geld weer veiliger is in een oude sok onder het bed?
Bert Schabbink