Wederom een ingezonden brief van raadsvolger Carel Groothengel. Hij heeft met stijgende verbazing de eerste vergadering van de nieuwe gemeenteraad van Hof van Twente gevolgd en volgde daarin een verbaal gevecht tussen wethouders en raadsleden over een voorstel om de verkiezingsuitslag voortaan eerst in de Raad te bespreken. Lees zijn stuk hieronder…
Verziekte sfeer…
Het was bizar maar de eerste vergadering van de Raad was giftiger dan ooit. De vraag die op tafel lag was simpel. De nieuwe partij In Beweging wilde graag voortaan na verkiezingen eerst als Raad in gesprek over de uitslag. Het debat om die vraag heen ontaarde volledig in de meest onvriendelijke ruzie die ik ooit heb meegemaakt. Een ruzie die mogelijk blijvend zijn weerslag zal hebben op de verhoudingen in deze Raad. Er was overigens ook een Raadslid dat met kop en schouders boven dit debat uitsteeg en dat was tijdelijk fractievoorzitter Scholten van het CDA. Die was voor, om mij niet begrijpelijk reden, tegen zo’n debat na de verkiezingen maar bracht dat op een volwassen, meedenkende manier zoals dat eigenlijk hoort bij een grootste partij in de Raad.
Mogelijk dat de twee zetels verlies deze partij milder heeft gemaakt. Je zou wensen dat Scholten fractievoorzitter zou blijven maar dat lijkt me iets te veel gevraagd. Opvallend was de rol van Coby Titshof van GB die de afwezige Hannie Rohaan verving maar waarschijnlijk nu al de rol innam die ze straks ook gaat vervullen. Zoals gebruikelijk sloeg ze in het debat een doodlopende straat in. Als ze daar zelf achter komt rijdt ze nog liever tegen de muur dan dat ze haar auto omkeert. Debat met GB de komende vier jaar is dus vrij zinloos.
Dan maar de hoop vestigen op de wel redelijke GB-wethouder Hannie Rohaan. Maar het absolute dieptepunt van de avond kwam voor rekening van de VVD. Duidelijk is dat voor tijdelijk fractievoorzitter Wim Meulenkamp de rol van fractievoorzitter hem niet op het lijf is geschreven. Deze doener en zeer gedreven en kundige wethouder is duidelijk het ‘gepiel’ in de Raad ontgroeit en maakt de fout die veel kundige bestuurders maken. Ze realiseren zich onvoldoende dat wat hij als ‘gekissebis’ betitelt nu eenmaal een noodzakelijk onderdeel van zijn ingewikkelde vak is. Volgens Meulenkamp was het onzin om de verkiezingen te bespreken. Hij was zichtbaar kwaad of erger; dat dit aan de orde kwam. Hij wist wel wat de kiezer wilde, was de samenvatting van zijn betoog.
Zo’n acht jaar geleden besloot dezelfde heer Meulenkamp om op een wel heel smalle basis een coalitie te vormen met het CDA. Beide partijen hadden weliswaar samen de meeste zetels (13 van de 25) maar minder stemmen dan de andere partijen samen. Mijn vraag is dan hoe hij toen tot de conclusie is gekomen wat de kiezers wilden. Ik denk dat vrijwel alle kiezers het juist goed hadden gevonden dat er voor een bredere coalitie zou zijn gekozen. Dat het niet is gebeurd heeft simpelweg te maken met ordinair eigen belang van beide partijen en met niets anders. Zeggen dat de kiezers dit wilden riekt naar populisme.
Dit debat geeft een triest beeld van de verhoudingen in de Raad. We hebben straks met een wethouder te maken die zo overtuigd is van zijn eigen kwaliteiten en zo overtuigd is van de beperkte vermogens van de Raad dat hij die Raad eigenlijk niet meer nodig heeft. Of, zoals dat zal gaan, een raad die de toorn van de wethouder zal moeten ervaren als er onvoldoende applaus opklinkt als zijn schitterende plannen het daglicht zien.
Ook een beetje sneu voor een nieuwe partij die met de allerbeste bedoelingen een heel normaal voorstel doet waar je simpel voor of tegen kunt zijn. De pogingen van Marianne Hutten “maar meneer Meulenkamp ik heb helemaal geen kritiek op u persoonlijk” mochten niet baten. Het liep steeds meer uit de hand. Een ding is zeker; zou de heer Meulenkamp onverhoopt toch geen wethouder worden dan zal hij vrijwel zeker ook geen raadslid worden. Dat zou iets te veel van hem gevraagd zijn.
In dit verband citeer ik Fred Rijkens die, toen een burgemeester (niet de huidige) het niet al te nauw nam met de Raad de uitspraak deed “voorzitter het feit dat wij als raadsleden domoren zijn is niet ons probleem maar het uwe”. Dat is de spijker op de democratische kop. Ook ik zit vaak met gekromde tenen naar bijdragen van raadsleden te luisteren. Maar nog geen maand geleden hebben de kiezers in deze gemeente nu eenmaal voor deze mensen gekozen. Deze mensen niet serieus nemen, omdat je vindt dat je wel iets beter te doen hebt, is hoe begrijpelijk soms ook, feitelijk niets anders dan minachting van de inwoners van de Hof van Twente. Hoe ‘dom’ die gekozen raadsleden ook in de ogen van een College of de ambtelijke organisatie zijn, je hebt ze maar serieus te nemen in ons democratisch bestel.
Carel Groothengel