Jaren geleden moest je je mond spoelen als je het woord ‘shit’ had gezegd. Dat kon toch absoluut niet. Net zo min als de woorden ‘gadverdamme’, ‘fuck’ en ‘kolere’. De juf of meester belde dan naar huis om melding te maken van het feit dat ze het vervelend vonden dat ze nu al twee keer hadden gezien dat kleine Niels z’n stoel niet op de tafel had gezet aan het einde van de lesdag…
Tegenwoordig vinden we die woorden volstrekt normaal en zijn ze opgenomen in ons aller dagelijkse vocabulaire. Vandaag de dag storen we ons aan andere woorden die op een vervelende manier worden gebruikt. Zo reageren we nu geërgerd wanneer de jeugd elkaar aanspreekt met ‘hé homo’ of dat meiden elkaar onderling aanroepen met ‘kuthoer’.
Het is een continu opschuivende grens van wat wij met z’n allen nog oké vinden en wat niet. Veel mensen zeggen dat het bij de tijd hoort en dat het niet tegen te houden is. Je moet er maar een beetje doorheen kijken en er niet direct iets kwaads achter zoeken. Ik noem het daarentegen verruwing en ‘verhuftering’. Iets wat je wat mij betreft nooit en te nimmer zou moeten willen accepteren. Iedere dag opnieuw spreek ik jeugd aan op school als ze deelnemen aan dit maatschappelijke probleem.
Het is niet normaal om iemand aan te spreken met iets anders dan gewoon z’n voornaam. Het is niet normaal dat je moet overgaan tot afdreiging als je iets niet voor elkaar krijgt bij de eerste keer. Het is niet normaal dat de taal van de vuisten gaat regeren boven de taal van het goede gesprek. Het is niet normaal dat wij met z’n allen accepteren dat de grens steeds iets verder verschuift.
Het is een glijdende schaal en als we niet oppassen gaan we straks lelijk onderuit met elkaar. Uren en uren spendeer ik aan zulk soort gesprekken met jonge jeugdigen die zich bevinden op die glijdende schaal en probeer ik ze uit te leggen wat ik er nu juist zo ‘niet oké’ aan vind.
Totdat ik op televisie een halve gare volksvertegenwoordiger onzin hoor uitkramen tegen een vertegenwoordiger van een andere partij. Hoog in zijn emotie roept hij dat de ander zijn tijd nog wel zal komen, dat hij moet oppassen en dat er ooit een tribunaal zal komen waar hij het wel zal merken.
Alles waar ik die dag mee bezig ben geweest op school wordt op dat moment met de kont omver gestoten. Als zelfs onze volksvertegenwoordigers zich willen begeven op die glijdende schaal, waar ben ik dan in hemelsnaam iedere dag mee bezig? Vechten tegen de bierkaai? Water naar de zee dragen? Zo voelt het soms wel!
Maar ik ga door. Door met het aangaan van het goede gesprek en kinderen te blijven motiveren zich niet vuil te maken aan ‘verhuftering’. Tegen beter weten in? Waarschijnlijk wel…
Ik zap door en zie ME’ers op linie en uitgebrande auto’s…
Gevalletje wat je zaait is wat je oogst?
Namens Niels,
een fijne dag…