Het benam m’n adem…

Vorig weekend hebben we met ons clubje motormuizen het seizoen afgesloten met een tripje naar de Eifel in Duitsland. Onze bestemming was Ahrweiler aan het stroompje de Ahr. Het kalme beekje dat later een kolkende massa van dood en verderf zou worden. Ik ben niet snel van mijn stuk te krijgen, maar wat we daar aantroffen benam mij alle woorden en adem…

We hadden een tijd geleden geboekt en in eerste instantie voelde het niet goed om er naar toe te gaan. Aan ramptoeristen geen gebrek en dát is wel het laatste wat je wilt; in de weg lopen en tot last zijn. Na een telefoontje met de uitbater van het hotel, met de vraag of we gewenst waren, zijn we toch die kant opgereden. Ze hadden graag dat we kwamen want er moest geld verdiend worden en dat ‘in de weg lopen’ zou wel meevallen.

Via glooiende landschappen kwamen we steeds dichter in de buurt van onze bestemming. Plotseling begon een penetrante geur zich eigen te maken van de binnenkant van mijn helm. Had die ochtend wel m’n tanden gepoetst, daar kon het niet aan liggen. Wat een lucht! Tegelijkertijd merk ik dat het wegdek slechter en slechter aan het worden is. Veel zand, grind en gruis op de weg; de grote angst voor menig motorrijder. Aan de linker kant afgeknapte bomen. Reuzen van honderd jaar oud, geknapt alsof het luciferpinnetjes waren. In één van de weinige bomen, die stand had gehouden tegen het wassende water, hing iets van een trui of jas. Niet op reikhoogte maar op een meter of zes.

Aan de rechterkant een complete ravage van bulten puin, afval, banden, huisraad, wrakhout en chassis van auto’s die onherkenbaar verwrongen waren. De penetrante lucht werd scherper en scherper. Een mix van Neerlands slimste afzetter Bruins&Kwast met open riool en gekookte bloemkool van een week oud. Een kilometer verder een half huis waar je van een afstandje het kinderbedje in de slaapkamer met roze prinsessenbehang nog kon zien staan. De andere helft van het huis was weg, weggevoerd door een nietsontziende muur van water. Niets hadden die mensen meer. Op het kerkje in het volgende dorpje tekende zich een grauwe rand af net onder de dakgoot. Met dikke zwarte letters stond het jaartal 2021 erbij geschreven. Niet te bevatten dat het water zó hoog heeft gestaan. Complete winkelcentrums, totaal verwoest. Winkelkarretjes op het dak. Je snapt niet hoe het mogelijk is.

Iets verder stoppen we bij een provisorisch ingerichte tent. Je kon er wat koffie krijgen en een simpele daghap. Er zat een man naast mij, samen met zijn vrouw en dochter van tien. Ze konden daar gratis eten en hadden tijdelijke huisvesting in het hotel ernaast. Hij vertelde dat ze normaal gesproken met z’n vieren waren; opa had het niet gered…

Het benam m’n adem en het ontbrak me aan woorden. In stilte voelde ik hun verdriet.

Namens Niels,

een fijne dag en tot over twee weken…