Nou, ik kan er niets anders van maken dan dat ik geen ene ruk heb meegemaakt afgelopen week. Net als alle andere verstandige mensen kom ik alleen buitenshuis als dat echt noodzakelijk is. Aan de andere kant heeft het ook weer voordelen. Het huis is nog nooit zo schoon geweest, we zijn helemaal bij met de was en tjonge tjonge, wat eten we vers en gezond. Mijn auto kreeg er spontaan een vette bougie van, dat hij voor de tweede keer in dezelfde week een stofzuigerbeurt kreeg en mijn motor liet pardoes de benzine lopen toe hij me zag aankomen met een poetsdoek.
Natuurlijk zijn er ook altijd van die snuggere Henkies die zich niets aantrekken van de richtlijnen die ons geadviseerd worden door deskundigen. Zo kon je afgelopen week nog rustig een balletje trappen met je clubje op een Goors voetbalveld en moesten boswachters met lede ogen toezien hoe hun natuurparken en bossen vol stroomden met mensen die even een ‘frisse neus’ wilden halen.
Net alsof Corona ook even weekend had en op zondag minder besmettelijk is. Die mensen, die gewoon met z’n allen een balletje gaan trappen en man aan man over de Borkeld- of door het Twickel struinen, het volgende: Als de maatregelen nóg strenger gaan worden en we te maken krijgen met een ‘lock-down’, hardstikke bedankt, want dat komt dan door jullie, hersenloze kloothommels!
Ondertussen probeer ik mijn dochter van 8 en in groep 4, thuisonderwijs te geven. Ik wist dat ze eigenwijs was, maar… Opeens krijg ik nóg meer respect en eigenlijk ook medelijden met haar juffen. Je moet er maar dagelijks een klas van vol voorgeschoteld krijgen.
We beginnen met rekenen en automatisering. Splitsen en delen staat op het programma. Vol goede moed doe ik een staartdeling voor. Twee grote ogen kijken mij vragend aan. “Wat doe jij dan? Dat doen wij zo niet.” Ze pakt een velletje papier en begint aan een som. Ze heeft zo ongeveer een half A-4tje nodig om bij de uitkomst te komen. De getallen duizelen me voor de ogen. Tientallen, ééntallen, schatten en opnieuw. Nou het zal wel, ik zeg niet snel dat vroeger alles beter was, maar dit… Oké, klaar met rekenen.
Nu gaan we spelling doen. “Pak dat boek en schrift maar.” “Nee papa, nu gaan we altijd fruit eten”. “Best joh, pak jij maar een appel, ga ik even naar het toilet.” “Dat doen we in onze eigen tijd, en dat is het dacht ik nu nog niet”, sneerde mevrouwtje spuit-11.
Schrijf ik het met een -t of met een -d? De ‘hond-regel’ heet dat nu. Vroeger noemden wij dat ’t kofschip , werkwoorden, persoonlijk voornaamwoord en lijdend voorwerp. Tegenwoordig heet dat het ‘wie-‘ en het ‘wat’- woord. Zeg meisje, leg papa dat nog eens even weer uit…
Namens Niels,
een fijne dag en blijf gezond!